Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

payoff

zelfstandig naamwoord

1 payoff

The final payment of a debt.

synoniem: final payment.

Pools: spłata

2 payoff

Payment made to a person in a position of trust to corrupt his judgment.

synoniem: bribe.

Nederlands: steekpenning, goede voornemen, omkoopsom, smeergeld, steekpenningen
Pools: łapówa, wziątka, szeleszczący argument, kopertówka, kopertówa, koperta, korzyść majątkowa, łapówka

3 payoff

The income or profit arising from such transactions as the sale of land or other property.

synoniemen: issue, proceeds, return, take, takings, yield.

Nederlands: opbrengst, emissie
Pools: utarg

4 payoff

A recompense for worthy acts or retribution for wrongdoing.

synoniemen: reward, wages.


Moby betekeniswoordenboek: Z, acquitment, acquittal, acquittance, amortization, amortizement, apodosis, binder, bitter end, boodle, bribe, bribe money, cash, cash payment, catastrophe, ceasing, cessation, clearance, climax, coda ... meer laten zien.

Vind elders meer over payoff: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0394