- self-complacency als zelfstandig naamwoord:
- 1
self-complacency
zelfstandig naamwoord
1 self-complacency
The feeling you have when you are satisfied with yourself.
synoniemen: complacence, complacency, self-satisfaction.
Roget 880: vanity; conceit, conceitedness; self-conceit, self-complacency, self-confidence, self-sufficiency, self-esteem, self-love, self-approbation, self-praise, self-glorification, self-laudation, self-gratulation†, ... meer laten zien
Nederlands: welbehagen, inschikkelijkheid, zelfvoldaanheid, zelftevredenheid, genoegzaamheid, zelfgenoegzaamheid
Pools: samozadowolenie
Vind elders meer over self-complacency: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.05