Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

shortness

zelfstandig naamwoord

1 shortness

The property of being of short spatial extent.

Roget 201: shortness etc. adj.; brevity; littleness etc. 193; a span.    shortening etc. v.; abbreviation, abbreviature; abridgment, ... meer laten zien

Pools: krótkość

2 shortness

The condition of being short of something.

3 shortness

The property of being truncated or short.

synoniem: truncation.

Nederlands: afslijping

4 shortness

The property of being of short temporal extent.

Pools: krótkość

5 shortness

The property of being shorter than average stature.

Pools: małość, maluczkość

6 shortness

An abrupt discourteous manner.

synoniemen: abruptness, brusqueness, curtness, gruffness.

Nederlands: plotselinge, onbehouwenheid, norsheid, barsheid, abruptheid, bruuskheid
Pools: obcesowość


Vind elders meer over shortness: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0425