Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

brink

zelfstandig naamwoord

1 brink

A region marking a boundary.

synoniemen: threshold, verge.

Roget 231: edge, verge, brink, brow, brim, margin, border, confine, skirt, rim, flange, side, mouth; jaws, ... meer laten zien

Nederlands: drempel

2 brink

The edge of a steep place.

Nederlands: boord, rand

3 brink

The limit beyond which something happens or changes:
— On the brink of bankruptcy.

synoniem: verge.


Moby betekeniswoordenboek: bank, board, border, bordure, brim, brow, coast, edge, featheredge, flange, frame, fringe, hem, labellum, labium, labrum, ledge, limb, limbus, lip ... meer laten zien.

Vind elders meer over brink: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0343