- fauces als zelfstandig naamwoord:
- 1
fauces
zelfstandig naamwoord
1 fauces
The passage between the back of the mouth and the pharynx.
Roget 231: edge, verge, brink, brow, brim, margin, border, confine, skirt, rim, flange, side, mouth; jaws, ... meer laten zien
Pools: gardziel
Vind elders meer over fauces: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0146