- buttocks als zelfstandig naamwoord:
- 1
buttocks
zelfstandig naamwoord
1 buttocks
The fleshy part of the human body that you sit on.
synoniemen: arse, ass, backside, behind, bottom, bum, buns, butt, can, derriere ... meer laten zien.
Nederlands: achterste, achtersteven, achterwerk, batterij, bibs, bips, derrière, fundament, gat, hol ... meer laten zien
Pools: cztery litery, pupa, tyłek, zadek
Moby betekeniswoordenboek: arse, ass, backside, beam, behind, bottom, breech, bum, butt, can, cheeks, croup, crupper, derriere, duff, fanny, fundament, haunches, heinie, hind end ... meer laten zien.
Vind elders meer over buttocks: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0295