Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

cuss

zelfstandig naamwoord

1 cuss

A persistently annoying person.

synoniemen: blighter, gadfly, pest, pesterer.

Nederlands: kwelgeest, plaag, pest

2 cuss

A boy or man:
— He's a likable cuss.

synoniemen: blighter, bloke, chap, fella, feller, fellow, gent, lad.

Nederlands: vent, jongen
Pools: gość, facio, chłop, gościu, klient, facet, gostek, koleś, kolo

3 cuss

Profane or obscene expression usually of surprise or anger.

synoniemen: curse, curse word, expletive, oath, swearing, swearword.

Nederlands: godslastering, krachtterm, vervloeking, verwensing, vloek
Pools: bluzga, bluzg

werkwoord

1 cuss

Utter obscenities or profanities.

synoniemen: blaspheme, curse, imprecate, swear.

Nederlands: vervloeken


Moby betekeniswoordenboek: bloke, boy, buck, chap, curse, curse and swear, cuss word, damn, dirty name, dirty word, dysphemism, dysphemize, epithet, execrate, expletive, fellow, foul invective, gent, guy, he ... meer laten zien.

Vind elders meer over cuss: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0372