- customer als zelfstandig naamwoord:
- 1
customer
zelfstandig naamwoord
1 customer
Someone who pays for goods or services.
synoniem: client.
Roget 795: purchase, emption†; buying, purchasing, shopping; preemption, refusal. coemption†, bribery; slave trade. buyer, purchaser, emptor, vendee; ... meer laten zien
Roget 795: purchase, emption†; buying, purchasing, shopping; preemption, refusal. coemption†, bribery; slave trade. buyer, purchaser, emptor, vendee; ... meer laten zien
Nederlands: cliënt, committent, klant, lastgever, machtgever, mandant, mandator, opdrachtgever, principaal
Pools: klient
Moby betekeniswoordenboek: Adamite, being, bloke, body, buyer, cat, chap, character, client, consumer, creature, duck, earthling, fellow, groundling, guy, hand, head, homo, human ... meer laten zien.
Vind elders meer over customer: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0641