Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

fizz

zelfstandig naamwoord

1 fizz

An effervescent beverage (usually alcoholic).

Nederlands: geborrel, gebruis

werkwoord

1 fizz

Become bubbly or frothy or foaming.

synoniemen: effervesce, foam, form bubbles, froth, sparkle.

Roget 409: hiss, buzz, whiz, rustle; fizz, fizzle; wheeze, whistle, snuffle; squash; sneeze; sizzle, swish.   

Nederlands: bruisen, schuimen


Moby betekeniswoordenboek: assibilate, assibilation, blubber, boil, boil over, boiling, bubble, bubble over, bubble up, bubbliness, bubbling, burble, buzz, carbonation, champagne, ebullience, ebulliency, ebullition, effervesce, effervescence ... meer laten zien.

Vind elders meer over fizz: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0594