Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

forgo

werkwoord

1 forgo

Do without or cease to hold or adhere to.

synoniemen: dispense with, forego, foreswear, relinquish, waive.

Nederlands: passen

2 forgo

Be earlier in time; go back further.

synoniemen: antecede, antedate, forego, precede, predate.

Nederlands: antecederen, antedateren, laten voorbijgaan, passen, precederen, vooraf gaan, voorafgaan

3 forgo

Lose (s.th.) or lose the right to (s.th.) by some error, offense, or crime.

synoniemen: forego, forfeit, give up, throw overboard, waive.

Nederlands: opgeven, inboeten, verbeuren, vergokken, verspelen


Moby betekeniswoordenboek: abandon, abdicate, abjure, abstain, abstain from, acknowledge defeat, avoid, cease, cede, cry quits, desist from, disgorge, dispense with, dispose of, do without, drop, dump, eliminate, eschew, forbear ... meer laten zien.

Vind elders meer over forgo: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0435