Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

furrier

zelfstandig naamwoord

1 furrier

Someone whose occupation is making or repairing fur garments.

synoniem: cloakmaker.

Nederlands: bontwerker, pelswerker
Pools: futrzarz, kuĊ›nierz


Moby betekeniswoordenboek: baker, bookdealer, bookseller, busheler, bushelman, butcher, chandler, clothier, clothing merchant, confectioner, costumer, costumier, draper, dry goods dealer, drysalter, fishmonger, fishwife, fitter, florist, footwear merchant ... meer laten zien.

Vind elders meer over furrier: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

furry

bijvoeglijk naamwoord

1 furry

Covered with a dense coat of fine silky hairs:
— A furry teddy bear.

synoniem: furred.

Pools: futrzasty


Moby betekeniswoordenboek: bristly, bushy, cirrose, cortical, cutaneous, dermal, dermic, downy, ecderonic, ectodermal, ectodermic, endermatic, endermic, epicarpal, epidermal, epidermic, feathery, fleecy, flocculent, flossy ... meer laten zien.

Vind elders meer over furry: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0624