Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

ginger

zelfstandig naamwoord

1 ginger

Perennial plants having thick branching aromatic rhizomes and leafy reedlike stems.

Nederlands: gember

2 ginger

Dried ground gingerroot.

synoniem: powdered ginger.

Roget 393: condiment, seasoning, sauce, spice, relish, appetizer.    [Condiments] salt; mustard, grey poupon mustard; pepper, black pepper, white pepper, peppercorn, ... meer laten zien

3 ginger

Pungent rhizome of the common ginger plant; used fresh as a seasoning especially in Asian cookery.

synoniem: gingerroot.

Nederlands: ros, gember, gemberwortel
Pools: imbir

4 ginger

Liveliness and energy.

synoniemen: pep, peppiness.

Nederlands: fut

werkwoord

1 ginger

Add ginger to in order to add flavor.

bijvoeglijk naamwoord

1 ginger

used especially of hair or fur Having a bright orange-brown color:
— A man with gingery hair and bright blue eyes.
— A ginger kitten.

synoniem: gingery.

Pools: rudy


Moby betekeniswoordenboek: aggressiveness, bang, bite, briskness, dash, drive, enterprise, fire, get-up-and-go, guts, hotness, initiative, kick, liveliness, nip, nippiness, pep, pepper, pepperiness, piss and vinegar ... meer laten zien.

Vind elders meer over ginger: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0414