- grandchild als zelfstandig naamwoord:
- 1
grandchild
zelfstandig naamwoord
1 grandchild
A child of your son or daughter.
Nederlands: kleinkind
Pools: wnuczÄ™
Vind elders meer over grandchild: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
grandchildren
zelfstandig naamwoord
Roget 167: posterity, progeny, breed, issue, offspring, brood, litter, seed, farrow, spawn, spat; family, grandchildren, ... meer laten zien
Vind elders meer over grandchildren: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0468