gummy
bijvoeglijk naamwoord
1 gummy
Having the sticky properties of an adhesive.
synoniemen: gluey, glutinous, mucilaginous, pasty, sticky, viscid, viscous.
Roget 352: semifluid, semiliquid; tremellose†; half melted, half frozen; milky, muddy etc. n.; lacteal, lactean†, lacteous†, lactescent†, lactiferous†; ... meer laten zien
Pools: kleisty, klejÄ…cy, klejki, lepki, klejowaty, czepny
2 gummy
Moby betekeniswoordenboek: adherent, adhesive, amylaceous, bulldogged, bulldoggish, bulldoggy, bullheaded, clabbered, clammy, clingy, clotted, coagulated, curdled, doughy, gaumy, gelatinous, glairy, gluelike, gluey, glutenous ... meer laten zien.
Vind elders meer over gummy: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.033