Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

glue

zelfstandig naamwoord

1 glue

Cement consisting of a sticky substance that is used as an adhesive.

synoniemen: gum, mucilage.

Roget 45: vinculum, link; connective, connection; junction etc. 43; bond of union, copula, hyphen, intermedium; bracket; bridge, stepping-stone, ... meer laten zien

Roget 352: semiliquidity; stickiness etc. adj.; viscidity, viscosity; gummosity, glutinosity, mucosity; spissitude, crassitude; lentor; adhesiveness ... meer laten zien

Roget 327: tenacity, toughness, strength; (cohesion) 46; grip, grasp, stickiness, (cohesion) 46; sequacity; stubbornness etc. (obstinacy);; ... meer laten zien

Nederlands: Kleef, gom, hechtmiddel, kleefmiddel, kleefpasta, lijm, plakmiddel, plaksel, plakspul
Pools: klej

werkwoord

1 glue

Join or attach with or as if with glue.

synoniem: paste.

Roget 46: cohere, adhere, stick, cling, cleave, hold, take hold of, hold fast, close with, clasp, hug; grow together, hang together; twine round ... meer laten zien

2 glue

Be fixed as if by glue.


Moby betekeniswoordenboek: accouple, accumulate, adherent, adhesive, affix, agglutinate, albumen, amass, articulate, assemble, associate, band, barnacle, batter, bind, bond, bonnyclabber, bracket, bramble, braze ... meer laten zien.

Vind elders meer over glue: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0339