Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

jawbone

zelfstandig naamwoord

1 jawbone

The jaw in vertebrates that is hinged to open the mouth.

synoniemen: jowl, lower jaw, lower jawbone, mandible, mandibula, mandibular bone, submaxilla.

Nederlands: kaak, kaaksbeen, onderkaak
Pools: żuchwa

werkwoord

1 jawbone

Talk idly or casually and in a friendly way.

synoniemen: schmoose, schmooze, shmoose, shmooze.


Vind elders meer over jawbone: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

jawboning

Moby betekeniswoordenboek: allurement, blandishment, cajolement, cajolery, coaxing, conning, engagement, enlistment, exhortation, hortation, inducement, lobbying, persuasion, preaching, preachment, sales talk, salesmanship, selling, snow job, soft soap ... meer laten zien.

Vind elders meer over jawboning: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0727