Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

preaching

zelfstandig naamwoord

1 preaching

An address of a religious nature (usually delivered during a church service).

synoniemen: discourse, sermon.

Roget 998: rite; ceremony, ritual, liturgy, ceremonial; ordinance, observance, function, duty; form, formulary; solemnity, sacrament; incantation ... meer laten zien

Nederlands: boetepreek, boetpredikatie, geloofsverkondiging, homilie, kanselrede, leerrede, predikatie, prediking, preek, sermoen
Pools: nauka, nauczanie

2 preaching

A moralistic rebuke:
— Your preaching is wasted on him.

synoniem: sermon.


Moby betekeniswoordenboek: allurement, blandishment, cajolement, cajolery, coaxing, conning, discourse, engagement, enlistment, exhortation, homily, hortation, inducement, jawboning, lecture, lobbying, persuasion, preach, preachification, preachment ... meer laten zien.

Vind elders meer over preaching: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0328