Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

premier

zelfstandig naamwoord

1 premier

The person who holds the position of head of the government in the United Kingdom.

synoniemen: PM, Prime Minister.

Nederlands: eerste minister, MP, minister-president, premier, regeringsleider

2 premier

The person who is head of government (in several countries).

synoniemen: chancellor, prime minister.

Roget 759: deputy, substitute, vice, proxy, locum tenens, badli, delegate, representative, next friend, surrogate, secondary.    regent, viceregent, vizier, ... meer laten zien

Roget 694: director, manager, governor, rector, comptroller.    superintendent, supervisor, straw boss; intendant; overseer, overlooker; supercargo, husband, inspector, ... meer laten zien

Nederlands: MP, kanselier, minister-president, premier, regeringsleider
Pools: szef rządu, premier, szef gabinetu

werkwoord

1 premier

Be performed for the first time:
— We premiered the opera of the young composer and it was a critical success.

synoniem: premiere.

2 premier

Perform a work for the first time.

synoniem: premiere.

bijvoeglijk naamwoord

1 premier

First in rank or degree:
— An architect of premier rank.

synoniem: prime.

2 premier

Preceding all others in time:
— The premiere showing.

synoniem: premiere.

Pools: premierowy


Moby betekeniswoordenboek: PM, all-absorbing, arch, capital, cardinal, champion, chancellor, chief, chief executive, chief of state, controlling, dewan, doge, dominant, first, foremost, front, grand vizier, head, head of state ... meer laten zien.

Vind elders meer over premier: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.042