Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

ringing

zelfstandig naamwoord

1 ringing

The sound of a bell ringing:
— The ringing of the telephone.
— The tintinnabulation that so voluminously swells from the ringing and the dinging of the bells.

synoniemen: ring, tintinnabulation.

Roget 408: resonance; ring etc. v.; ringing, tintinabulation etc. v.; reflexion [Brit.], reflection, reverberation; echo, reecho; ... meer laten zien

2 ringing

The giving of a ring as a token of engagement.

3 ringing

Having the character of a loud deep sound; the quality of being resonant.

synoniemen: plangency, resonance, reverberance, sonority, sonorousness, vibrancy.

Nederlands: weerklank, weergalm, resonantie, sonoriteit
Pools: dźwięczność, klarowność, jasność


Moby betekeniswoordenboek: booming, change ringing, chime, chiming, chink, clang, clanging, clangor, clank, clanking, clink, consonant, deafening, ding, ding-a-ling, dingdong, dinging, dingle, donging, ear-piercing ... meer laten zien.

Vind elders meer over ringing: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0412