Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

sureness

zelfstandig naamwoord

1 sureness

Freedom from doubt; belief in yourself and your abilities.

synoniemen: assurance, authority, confidence, self-assurance, self-confidence.

Nederlands: zelfverzekerdheid, zelfverzekerd, aplomb, zekerheid, zelfbewustheid, zelfvertrouwen
Pools: pewność

2 sureness

The quality of being steady and unfailing.


Moby betekeniswoordenboek: absolute certainty, absoluteness, acceptation, acception, acquiescence, act of God, arrogance, assurance, assuredness, belief, certain knowledge, certainness, certainty, certitude, cocksureness, confidence, confidentness, conviction, courage, credence ... meer laten zien.

Vind elders meer over sureness: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0391