Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

terror

zelfstandig naamwoord

1 terror

An overwhelming feeling of fear and anxiety.

synoniemen: affright, panic.

Roget 860: fear, timidity, diffidence, want of confidence; apprehensiveness, fearfulness etc. adj.; solicitude, anxiety, care, apprehension, misgiving; feeze [U.S.]; ... meer laten zien

Pools: panika

2 terror

A person who inspires fear or dread:
— He was the terror of the neighborhood.

synoniemen: scourge, threat.

Pools: postrach

3 terror

A very troublesome child.

synoniemen: brat, holy terror, little terror.

Nederlands: aap, apekop, apenkop, belhamel, bengel, blaag, boefje, deugniet, doerak, dondersteen ... meer laten zien
Pools: dzieciak, bachor, bąk, pętak, pędrak, dzieciuch

4 terror

The use of extreme fear in order to coerce people (especially for political reasons).

Nederlands: terreur


Moby betekeniswoordenboek: Dracula, Frankenstein, Mafioso, Wolf-man, Young Turk, abject fear, affright, alarm, anxiety, awe, beast, beldam, berserk, berserker, blue funk, bogey, bogeyman, bomber, bruiser, brute ... meer laten zien.

Vind elders meer over terror: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0459