Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

abound

werkwoord

1 abound

Be abundant or plentiful; exist in large quantities.

Roget 639: be sufficient etc. adj.; suffice, do, just do, satisfy, pass muster; have enough etc. n.; eat.    one's fill, ... meer laten zien

Nederlands: abortuskoorts, in grote aantallen voorkomen, overvloedig voortbrengen, wemelen, zeer productief zijn, [[overvloedig]] [[aanwezig]] [[zijn]]

2 abound

Be in a state of movement or action:
— The room abounded with screaming children.

synoniemen: bristle, burst.


Moby betekeniswoordenboek: abound with, be alive with, bristle with, burst with, clutter, crawl, crawl with, creep with, crowd, crowded, exuberate, filled, flourish, flow, gush, jam, multiply, overflow, overflow with, pack ... meer laten zien.

Vind elders meer over abound: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0462