- adversary als zelfstandig naamwoord:
- 1
adversary
zelfstandig naamwoord
1 adversary
Someone who offers opposition.
synoniemen: antagonist, opponent, opposer, resister.
Roget 710: opponent, antagonist, adversary; adverse party, opposition; enemy etc. 891; the other side; assailant. oppositionist, obstructive; brawler, wrangler, ... meer laten zien
Nederlands: antagonist, anti, opponent, tegenpartij, tegenstander, tegenstemmer, tegenstrever, wederpartij
Moby betekeniswoordenboek: adversative, adverse, alien, antagonist, antagonistic, anti, antipathetic, antithetic, archenemy, assailant, bitter enemy, clashing, combatant, competitive, competitor, con, conflicting, contradictory, contrary, counter ... meer laten zien.
Vind elders meer over adversary: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0157