Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

opponent

zelfstandig naamwoord

1 opponent

A contestant that you are matched against.

synoniemen: opposite, opposition.

Roget 706: prevention, preclusion, obstruction, stoppage; embolus, embolism [Med.]; infarct [Med.]; interruption, interception, interclusion; hindrance, impedition; retardment, ... meer laten zien

Nederlands: opponent, verzet, tegenstand, tegenwerking, tegenpartij, oppositie, oppositiepartij

2 opponent

Someone who offers opposition.

synoniemen: adversary, antagonist, opposer, resister.

Roget 710: opponent, antagonist, adversary; adverse party, opposition; enemy etc. 891; the other side; assailant.    oppositionist, obstructive; brawler, wrangler, ... meer laten zien

Roget 891: enemy; antagonist; foe, foeman; open enemy, bitter enemy, opponent etc. 710; back friend.    public enemy, enemy to society.   

Nederlands: antagonist, anti, opponent, tegenpartij, tegenstander, tegenstemmer, tegenstrever, wederpartij

bijvoeglijk naamwoord

1 opponent

Characterized by active hostility:
— Opponent (or opposing) armies.

synoniem: opposing.


Moby betekeniswoordenboek: adversary, adversative, adverse, alien, antagonist, antagonistic, anti, antipathetic, antithetic, assailant, clashing, combatant, competitive, competitor, con, conflicting, contender, contestant, contradictory, contrary ... meer laten zien.

Vind elders meer over opponent: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0313