Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

contemporary

zelfstandig naamwoord

1 contemporary

A person of nearly the same age as another.

synoniem: coeval.

Roget 120: synchronism; coexistence, coincidence; simultaneousness, simultaneity etc. adj.; concurrence, concomitance, unity of time, interim.    [Having equal times] isochronism.    contemporary, ... meer laten zien

Nederlands: generatiegenoot, jaargenoot, tijdgenoot
Pools: jednolatek, rówieśnik, rówieśny, równolatek

bijvoeglijk naamwoord

1 contemporary

Characteristic of the present:
— Contemporary trends in design.

synoniem: modern-day.

Pools: nowoczesny

2 contemporary

Belonging to the present time:
— Contemporary leaders.

synoniem: present-day.

Pools: dzisiejszy

3 contemporary

Occurring in the same period of time:
— The composer Salieri was contemporary with Mozart.

synoniem: contemporaneous.

Roget 120: synchronous, synchronal, synchronic, synchronical, synchronistical; simultaneous, coexisting, coincident, concomitant, concurrent; coeval, coevous; contemporary, contemporaneous; ... meer laten zien

Pools: współczesny


Moby betekeniswoordenboek: a la mode, abreast, accompanying, actual, advanced, agreeing, as is, associated, attendant, attending, au courant, avant-garde, being, coetaneous, coeternal, coeval, coexistent, coexisting, coincident, coincidental ... meer laten zien.

Vind elders meer over contemporary: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0417