Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

crossing

zelfstandig naamwoord

1 crossing

Traveling across.

Pools: przechodzenie, przekraczanie, przestępowanie, przełażenie

2 crossing

A shallow area in a stream that can be forded.

synoniem: ford.

Pools: bród

3 crossing

A point where two lines (paths or arcs etc.) intersect.

4 crossing

A junction where one street or road crosses another.

synoniemen: carrefour, crossroad, crossway, intersection.

Roget 219: crossing etc. v.; intersection, interdigitation; decussation, transversion; convolution etc. 248; level crossing.    reticulation, network; ... meer laten zien

Nederlands: zijweg, kruispunt, kruising
Pools: przecięcie

5 crossing

A path (often marked) where something (as a street or railroad) can be crossed to get from one side to the other.

synoniemen: crossover, crosswalk.

Nederlands: oversteekplaats, voetgangersoversteekplaats, zebra, zebrapad

6 crossing

genetics The act of mixing different species or varieties of animals or plants and thus to produce hybrids.

synoniemen: cross, crossbreeding, hybridisation, hybridization, hybridizing, interbreeding.

Nederlands: kruising, rassenvermenging, vermenging
Pools: hybrydyzacja, krzyżowanie

7 crossing

A voyage across a body of water (usually across the Atlantic Ocean).

Pools: przepływanie


bijvoeglijk naamwoord

Roget 219: crossing etc. v.; crossed, matted &c., v.. transverse.    cross, cruciform, crucial; retiform, reticular, ... meer laten zien

Moby betekeniswoordenboek: abjuration, abjurement, abrogation, absolute contradiction, annulment, approach, asymptote, bottleneck, bucking, carrefour, challenge, cloverleaf, collision course, commutation, concentralization, concentration, concourse, concurrence, confluence, conflux ... meer laten zien.

Vind elders meer over crossing: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0487