- downtime als zelfstandig naamwoord:
- 1
downtime
zelfstandig naamwoord
1 downtime
A period of time when something (as a machine or factory) is not operating (especially as a result of malfunctions).
Nederlands: uitvaltijd, downtime, downtijd
Pools: przestój
Moby betekeniswoordenboek: break, breath, breather, breathing place, breathing space, breathing spell, breathing time, cigarette break, cocktail hour, coffee break, enforced respite, half time, half-time intermission, halt, happy hour, holiday, interim, interlude, intermezzo, intermission ... meer laten zien.
Vind elders meer over downtime: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0252