Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

interval

zelfstandig naamwoord

1 interval

A definite length of time marked off by two instants.

synoniem: time interval.

Roget 413: melody, rhythm, measure; rhyme etc. (poetry) 597.    pitch, timbre, intonation, tone.    scale, gamut; ... meer laten zien

Roget 53: incompleteness etc. adj.; deficiency, short measure; shortcoming etc. 304; insufficiency etc. 640; imperfection etc. 651; ... meer laten zien

Roget 106: time, duration; period, term, stage, space, span, spell, season; the whole time, the whole period; space-time; course ... meer laten zien

Pools: odstęp, interwał

2 interval

A set containing all points (or all real numbers) between two given endpoints.

Pools: przedział

3 interval

The distance between things.

synoniem: separation.

Roget 198: interval, interspace; separation etc. 44; break, gap, opening; hole etc. 260; chasm, hiatus, caesura; ... meer laten zien

Pools: rozstęp

4 interval

The difference in pitch between two notes.

synoniem: musical interval.

Nederlands: interval, trap
Pools: odległość, interwał


Moby betekeniswoordenboek: abeyance, amount, aperture, arrearage, breach, break, broaching, caesura, caliber, cavity, cease-fire, cessation, chasm, check, clearing, cleft, coffee break, comma, compass, consecutive intervals ... meer laten zien.

Vind elders meer over interval: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.059