Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

floss

zelfstandig naamwoord

1 floss

A soft loosely twisted thread used in embroidery.

Roget 256: roughness etc. adj.; tooth, grain, texture, ripple; asperity, rugosity, salebrosity, corrugation, nodosity; arborescence ... meer laten zien

Pools: mulina

2 floss

A soft thread for cleaning the spaces between the teeth.

synoniem: dental floss.

Nederlands: tandzijde, floss, floszijde

werkwoord

1 floss

Use dental floss to clean.


Moby betekeniswoordenboek: blubber, breeze, butter, clay, cushion, dough, down, eiderdown, feather bed, feathers, fleece, flue, fluff, foam, fur, fuzz, kapok, lint, pile, pillow ... meer laten zien.

Vind elders meer over floss: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.017