- hauteur als zelfstandig naamwoord:
- 1
hauteur
zelfstandig naamwoord
1 hauteur
Overbearing pride evidenced by a superior manner toward inferiors.
synoniemen: arrogance, haughtiness, high-handedness, lordliness.
Roget 878: dignity, self-respect, mens sibi conscia recti [Lat.] [Vergil]. pride; haughtiness etc. adj.; high notions, hauteur; vainglory, crest; arrogance etc. ... meer laten zien
Nederlands: arrogantie, eigendunk, hooghartigheid, hoogmoed, hovaardigheid, hovaardij, ijdelheid, inbeelding, verbeelding, verwatenheid ... meer laten zien
Pools: zaczepność, arogancja
Moby betekeniswoordenboek: Olympian detachment, Olympian loftiness, airs, altitude, arrogance, arrogantness, assumption of superiority, ceiling, clannishness, cliquishness, condescendence, condescension, contempt, contemptuousness, contumely, despite, disdain, disdainfulness, disparagement, domineering ... meer laten zien.
Vind elders meer over hauteur: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.028