Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

indecency

zelfstandig naamwoord

1 indecency

The quality of being indecent.

Roget 961: impurity; uncleanness etc. (filth) 653; immodesty; grossness etc. adj.; indelicacy, indecency; impudicity; obscenity, ribaldry, ... meer laten zien

Pools: nieprzyzwoitość

2 indecency

An indecent or improper act.

synoniem: impropriety.

Nederlands: onbehoorlijkheid, onbetamelijkheid, onfatsoenlijkheid, ongepastheid, onwelvoeglijkheid


Moby betekeniswoordenboek: Babbittry, andromania, aphrodisia, bad taste, biological urge, bodily appetite, bourgeois taste, camp, campiness, carnal desire, concupiscence, desire, eromania, eroticism, eroticomaniac, erotism, erotomania, fleshly lust, furor uterinus, goatishness ... meer laten zien.

Vind elders meer over indecency: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.033