Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

morning

zelfstandig naamwoord

1 morning

The time period between dawn and noon:
— I spent the morning running errands.

synoniemen: forenoon, morn, morning time.

Roget 132: earliness etc. adj.; morning etc. 125.    punctuality; promptitude etc. (activity) 682; haste etc. (velocity) ... meer laten zien

Nederlands: morgen, voormiddag
Pools: rano

2 morning

A conventional expression of greeting or farewell.

synoniem: good morning.

3 morning

The first light of day:
— They talked until morning.

synoniemen: aurora, break of day, break of the day, cockcrow, dawn, dawning, daybreak, dayspring, first light, sunrise ... meer laten zien.

Roget 125: morning, morn, forenoon, a.   m., prime, dawn, daybreak; dayspring, foreday, sunup; peep of day, break of day; aurora; first blush of the morning, ... meer laten zien

Nederlands: morgenrood, hanegekraai, aanbreken van de dag, zonsopgang, aurora, dageraad, morgen, morgenkrieken, morgenlicht, morgenstond ... meer laten zien
Pools: świtanie, wschód, świt, zaranie

4 morning

The earliest period:
— The morning of the world.

synoniem: dawn.

Pools: wzejście


Vind elders meer over morning: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.019