Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

novelty

zelfstandig naamwoord

1 novelty

Originality by virtue of being refreshingly novel.

synoniem: freshness.

Roget 123: newness etc. adj.; novelty, recency; immaturity; youth etc. 127; gloss of novelty.    innovation; renovation etc. (restoration) ... meer laten zien

Roget 18: dissimilarity, dissimilaritude; unlikeness, diversity, disparity, dissemblance; divergence, variation.   ; difference etc. 15; novelty, originality; creativeness; ... meer laten zien

2 novelty

Originality by virtue of being new and surprising.

synoniem: freshness.

Nederlands: haute-nouveauté, nieuwigheid, nieuwtje, nouveauté, noviteit, novum, snufje

3 novelty

A small inexpensive mass-produced article.

synoniem: knickknack.

Pools: cacko, bibelot

4 novelty

Cheap showy jewelry or ornament on clothing.

synoniemen: bangle, bauble, fallal, gaud, gewgaw, trinket.

Nederlands: fuif, kerstbal, kleinood, prularia, sieraad, snuisterij
Pools: błyskotka, świecidełko


Moby betekeniswoordenboek: advance guard, authenticity, avant-garde, bauble, brand-newness, callowness, craze, creativeness, creativity, dewiness, fad, faddiness, faddishness, faddism, faddist, freshness, gewgaw, gimcrack, gimmick, gloss of novelty ... meer laten zien.

Vind elders meer over novelty: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.1047