piper
zelfstandig naamwoord
1 piper
Someone who plays the bagpipe.
synoniem: bagpiper.
Roget 416: musician, artiste, performer, player, minstrel; bard etc. (poet) 597; [specific types of musicians] accompanist, accordionist, instrumentalist, organist, ... meer laten zien
Nederlands: doedelzakblazer, doedelzakspeler, liervis, schelvisduivel
Pools: duda, dudziarz, kobziarz, dudarz, koziarz
2 Piper
Type genus of the Piperaceae: large genus of chiefly climbing tropical shrubs.
synoniem: genus Piper.
Pools: pieprz
Vind elders meer over piper: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0171