Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

quail

zelfstandig naamwoord

1 quail

Flesh of quail; suitable for roasting or broiling if young; otherwise must be braised.

Pools: przepiórka

2 quail

Small gallinaceous game birds.

Nederlands: kwartel
Pools: przepiórka zwyczajna, przepiórka, przepiórka polna

werkwoord

1 quail

Draw back, as with fear or pain.

synoniemen: cringe, flinch, funk, recoil, shrink, squinch, wince.

Roget 862: quail etc. (fear) 860; be cowardly etc. adj., be a coward etc. n.; funk; cower, skulk, ... meer laten zien

Roget 860: fear, stand in awe of; be afraid etc. adj.; have qualms etc. n.; apprehend, sit upon thorns, eye askance; distrust etc. (disbelieve) ... meer laten zien

Nederlands: huiveren, stuipen


Moby betekeniswoordenboek: Cornish hen, avoid, blanch, blench, blink, boggle, broiler, caille, canard, caneton, capon, chapon, chicken, cower, cringe, crouch, damsel, demur, dindon, dodge ... meer laten zien.

Vind elders meer over quail: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0374