Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

reciprocity

zelfstandig naamwoord

1 reciprocity

A relation of mutual dependence or action or influence.

synoniem: reciprocality.

Roget 12: reciprocalness etc. adj.; reciprocity, reciprocation; mutuality, correlation, interdependence, interrelation, connection, link, association; interchange etc. ... meer laten zien

Roget 148: interchange, exchange; commutation, permutation, intermutation; reciprocation, transposition, rearrangement; shuffling; alternation, reciprocity; castling (at chess); ... meer laten zien

2 reciprocity

Mutual exchange of commercial or other privileges.

Nederlands: wisselwerking


Moby betekeniswoordenboek: accord, accordance, affinity, agape, agreement, alternation, amity, balance, battledore and shuttlecock, bipartisanship, bonds of harmony, brotherly love, caritas, cement of friendship, charity, coaction, coadjuvancy, coadministration, coagency, cochairmanship ... meer laten zien.

Vind elders meer over reciprocity: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0283