- tantrum als zelfstandig naamwoord:
- 1
tantrum
zelfstandig naamwoord
1 tantrum
A display of bad temper:
— She threw a tantrum.
synoniemen: conniption, fit, scene.
Nederlands: hysterieaanval, woedeaanval, driftbui, slappe lach, woedeuitbarsting
Pools: wybuch, atak, erupcja, poryw
Moby betekeniswoordenboek: cat fit, conniption, conniption fit, convulsion, duck fit, eruption, explosion, fit, fit of anger, fit of temper, flare-up, fury, outburst, paddy, paroxysm, rage, storm, temper tantrum, wax.
Vind elders meer over tantrum: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
tantrums
zelfstandig naamwoord
Roget 900: resentment, displeasure, animosity, anger, wrath, indignation; exasperation, bitter resentment, wrathful indignation. pique, umbrage, huff, miff, ... meer laten zien
Vind elders meer over tantrums: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.05