Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

bash

zelfstandig naamwoord

1 bash

A vigorous blow:
— He took a bash right in his face.

synoniemen: bang, belt, knock, smash.

Pools: gwizdnięcie

2 bash

An uproarious party.

synoniemen: brawl, do.

Nederlands: boerenkermis, do, fuif

werkwoord

1 bash

Hit hard.

synoniemen: bonk, bop, sock, whap, whop.

Nederlands: neerslagen, kritiseren


Moby betekeniswoordenboek: bang, bat, batter, beat, beating, belt, biff, blow, blowout, bonk, bruise, buffet, bung, bung up, chop, clap, clip, clobber, clout, clump ... meer laten zien.

Vind elders meer over bash: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0199