Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

betrothed

zelfstandig naamwoord

1 betrothed

The person to whom you are engaged.

Roget 897: love; fondness etc. adj.; liking; inclination etc. (desire) 865; regard, dilection, admiration, fancy.    affection, ... meer laten zien

Nederlands: verloofd, verloofde

bijvoeglijk naamwoord

1 betrothed

Pledged to be married.

synoniem: bespoken.

Roget 903: married etc. v.; one, one bone and one flesh.    marriageable, nubile.    engaged, betrothed, affianced.    matrimonial, marital, conjugal, connubial, ... meer laten zien


Moby betekeniswoordenboek: affianced, assured, bound, bride-to-be, committed, compromised, contracted, engaged, fiance, fiancee, future, guaranteed, intended, obligated, pledged, plighted, promised, sworn, underwritten, warranted.

Vind elders meer over betrothed: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0329