Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

blessing

zelfstandig naamwoord

1 blessing

The formal act of approving:
— He gave the project his blessing.

synoniemen: approval, approving.

Roget 931: approbation; approval, approvement; sanction, advocacy; nod of approbation; esteem, estimation, good opinion, golden opinions, admiration; love etc. 897; ... meer laten zien

Nederlands: agreatie, fiat, goedkeuring, goedvinden, zegen
Pools: zaaprobowanie

2 blessing

A desirable state:
— Enjoy the blessings of peace.

synoniem: boon.

Roget 618: good, benefit, advantage; improvement etc. 658; greatest good, supreme good; interest, service, behoof, behalf; weal; main chance, ... meer laten zien

Nederlands: voordeel, geschenk, gift, weldaad, weldadigheid, zegen, zegening

3 blessing

A short prayer of thanks before a meal.

synoniemen: grace, thanksgiving.

Nederlands: uitstel van betaling, elegantie, gratie, genade

4 blessing

A ceremonial prayer invoking divine protection.

synoniem: benediction.

Nederlands: zegening, benedictie
Pools: benedykcja

5 blessing

The act of praying for divine protection.

synoniem: benediction.

Nederlands: heilwens, zegen, zegenbede, zegening, zegenwens
Pools: błogosławieństwo


Moby betekeniswoordenboek: Godspeed, OK, acceptance, accord, acquiescence, act of grace, act of kindness, adherence, admiration, advantage, affirmation, affirmative, affirmative voice, agreement, approbation, approval, assent, asset, avail, aye ... meer laten zien.

Vind elders meer over blessing: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0434