Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

bunk

zelfstandig naamwoord

1 bunk

A long trough for feeding cattle.

synoniem: feed bunk.

2 bunk

A bed on a ship or train; usually in tiers.

synoniemen: berth, built in bed.

Roget 215: support, ground, foundation, base, basis; terra firma; bearing, fulcrum, bait [U.S.], caudex crib; point d'appui [Fr.], pou sto [Gr.], purchase footing, hold, ... meer laten zien

Nederlands: kooi, kajuitbed

3 bunk

A rough bed (as at a campsite).

Pools: prycza

4 bunk

Unacceptable behavior (especially ludicrously false statements).

synoniemen: buncombe, bunkum, guff, hogwash, rot.

Nederlands: onzin, zever, pesterij, nonsens
Pools: idioctwo, kretyństwo, idiotyzm

5 bunk

A message that seems to convey no meaning.

synoniemen: hokum, meaninglessness, nonsense, nonsensicality.

Nederlands: nonsens
Pools: nonsens, bzdura, głupota, androny, austriackie gadanie, głupstwo, bezsens, brednia, banialuka

6 bunk

Beds built one above the other.

synoniem: bunk bed.

Nederlands: stapelbed
Pools: piętrówka, łóżko piętrowe

werkwoord

1 bunk

Avoid paying.

synoniem: beat.

2 bunk

Provide with a bunk.

3 bunk

Flee; take to one's heels; cut and run.

synoniemen: break away, escape, fly the coop, head for the hills, hightail it, lam, run, run away, scarper, scat ... meer laten zien.

Nederlands: weglopen, vluchten


Moby betekeniswoordenboek: abide, abscond, applesauce, balderdash, balls, baloney, bed, bedstead, beguile, berth, bestow, betray, big talk, bilge, billet, blague, blah, blah-blah, board, bop ... meer laten zien.

Vind elders meer over bunk: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0424