Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

closing

zelfstandig naamwoord

1 closing

The act of closing something.

synoniem: shutting.

Pools: zawarcie, zamknięcie

2 closing

The last section of a communication.

synoniemen: close, conclusion, end, ending.

Nederlands: slot
Pools: zakończenie, finisz, finał

3 closing

Approaching a particular destination; a coming closer; a narrowing of a gap:
— The ship's rapid rate of closing gave them little time to avoid a collision.

synoniem: closure.

4 closing

Termination of operations.

synoniemen: closedown, closure, shutdown.

Nederlands: afsluiten, sluiting

5 closing

A concluding action.

synoniemen: completion, culmination, mop up, windup.

Nederlands: afronding, afwerking, bekroning, completering, voleinding, voltooiing

bijvoeglijk naamwoord

1 closing

Final or ending.


Moby betekeniswoordenboek: abandonment, accommodation, adjustment, arrangement, blockade, breakoff, capping, cease, ceasing, cessation, close, closure, concluding, conclusion, consummative, consummatory, crowning, culminating, culminative, decline ... meer laten zien.

Vind elders meer over closing: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.05