- frosting als zelfstandig naamwoord:
- 1
frosting
zelfstandig naamwoord
1 frosting
A flavored sugar topping used to coat and decorate cakes.
Nederlands: glazuur, glazuurlaag, glazuursel, suikerglazuur
Pools: polewa
Moby betekeniswoordenboek: Jell-O, albification, blanching, blancmange, bleaching, candy, comfit, compote, confiture, conserve, etiolation, gelatin, glaze, grizzling, honey, icing, jam, jelly, marmalade, meringue ... meer laten zien.
Vind elders meer over frosting: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0317