Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

glaze

zelfstandig naamwoord

1 glaze

Any of various thin shiny (savory or sweet) coatings applied to foods.

Nederlands: ijzel
Pools: glazura, lukier

2 glaze

A glossy finish on a fabric.

3 glaze

A coating for ceramics, metal, etc..

Nederlands: email

werkwoord

1 glaze

Coat with a glaze.

Roget 255: smooth, smoothen; plane; file; mow, shave; level, roll; macadamize; polish, burnish, calender, glaze; iron, ... meer laten zien

Nederlands: glaceren

2 glaze

Become glassy or take on a glass-like appearance:
— Her eyes glaze over when she is bored.

synoniemen: glass, glass over, glaze over.

3 glaze

Furnish with glass.

synoniem: glass.

4 glaze

Coat with something sweet, such as a hard sugar glaze.

synoniemen: candy, sugarcoat.


Moby betekeniswoordenboek: Dry Ice, Jell-O, apply paint, bake, bedaub, bedizen, begild, berg, besmear, blancmange, board, brick, brush on paint, buff, burnish, calcimine, calf, candy, china clay, china stone ... meer laten zien.

Vind elders meer over glaze: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0457