Engelse synoniemen over ons - contact  

insolvency

zelfstandig naamwoord

1 insolvency

The lack of financial resources.

Roget 808: nonpayment; default, defalcation; protest, repudiation; application of the sponge; whitewashing.    insolvency, bankruptcy, failure; insufficiency etc. 640; run upon a bank; ... meer laten zien

Roget 640: insufficiency; inadequacy, inadequateness; incompetence etc. (impotence) 158; deficiency etc. (incompleteness) 53; imperfection etc. 651; ... meer laten zien

Roget 804: poverty, indigence, penury, pauperism, destitution, want; need, neediness; lack, necessity, privation, distress, difficulties, ... meer laten zien

Roget 806: debt, obligation, liability, indebtment, debit, score.    bill; check; account (credit) 805.    arrears, deferred payment, deficit, ... meer laten zien

Nederlands: insolventie, onvermogen


Moby betekeniswoordenboek: bankruptcy, bouncing check, broken fortune, bust, collapse, crash, difficulties, distress, embarrassment, failure, genteel poverty, hard pinch, hardship, impecuniosity, impecuniousness, insufficient funds, kited check, light purse, narrow means, overdraft ... meer laten zien.

Vind elders meer over insolvency: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0299