Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

jacket

zelfstandig naamwoord

1 jacket

A short coat.

Nederlands: jas, jack
Pools: kurtka

2 jacket

An outer wrapping or casing.

Nederlands: kaft

3 jacket

dentistry Dental appliance consisting of an artificial crown for a broken or decayed tooth.

synoniemen: cap, crown, crownwork, jacket crown.

4 jacket

The outer skin of a potato.

5 jacket

The tough metal shell casing for certain kinds of ammunition.

werkwoord

1 jacket

Provide with a thermally non-conducting cover.

2 jacket

Put a jacket on.


Moby betekeniswoordenboek: Eton jacket, Leatherette, Leatheroid, Mao jacket, Smyth sewing, backing, bandage, bandaging, bark, bibliopegy, binder, binder board, binding, blazer, blouse, body coat, bolero, bomber jacket, bonnet, book cloth ... meer laten zien.

Vind elders meer over jacket: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.062