Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

garb

zelfstandig naamwoord

1 garb

Clothing of a distinctive style or for a particular occasion.

synoniemen: attire, dress.

Roget 225: clothing, investment; covering etc. 223; dress, raiment, drapery, costume, attire, guise, toilet, toilette, trim; ... meer laten zien

Nederlands: als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel, dos, dracht, gelegenheidskleding, uitdossing, uitmonstering
Pools: ubiór, przyodzienie, strój, ubranie

werkwoord

1 garb

Provide with clothes or put clothes on.

synoniemen: apparel, clothe, dress, enclothe, fit out, garment, habilitate, raiment, tog.

Nederlands: aankleden, kleden


Moby betekeniswoordenboek: air, apparel, array, attire, bearing, bedeck, bedizenment, bedrape, brow, bundle up, carriage, cast, cast of countenance, clad, clothe, clothes, clothing, color, complexion, costume ... meer laten zien.

Vind elders meer over garb: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0513