Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

gathering

zelfstandig naamwoord

1 gathering

A group of persons together in one place.

synoniem: assemblage.

Roget 424: shade; awning etc. (cover) 223; parasol, sunshade, umbrella; chick; portiere; screen, curtain, shutter, blind, ... meer laten zien

Roget 655: disease; illness, sickness etc. adj.; ailing &c.; all the ills that flesh is heir to" [Hamlet]; morbidity, morbosity; infirmity, ailment, indisposition; ... meer laten zien

Nederlands: samenkomst
Pools: spęd, zgromadzenie

2 gathering

The social act of assembling.

synoniemen: assemblage, assembly.

Roget 72: assemblage; collection, collocation, colligation; compilation, levy, gathering, ingathering, muster, attroupement; team; concourse, conflux, congregation, ... meer laten zien

Nederlands: bijeenkomst, bijeenzijn, samenkomst, samenscholing, samenzijn

3 gathering

The act of gathering something.

synoniem: gather.

Nederlands: inname
Pools: zbieranie, gromadzenie

4 gathering

Sewing consisting of small folds or puckers made by pulling tight a thread in a line of stitching.

synoniem: gather.


Moby betekeniswoordenboek: Smyth sewing, abscess, accumulation, acervation, affair, agglomerate, agglomeration, agglutination, aggregate, aggregation, amassment, aposteme, apotheosis, article, articulation, ascension, assemblage, assemblee, assembling, assembly ... meer laten zien.

Vind elders meer over gathering: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0487