Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

frock

zelfstandig naamwoord

1 frock

A long, loose outer garment.

Nederlands: kledij, japon, jurk, kleed
Pools: kiecka

2 frock

A habit worn by clerics.

3 frock

A one-piece garment for a woman; has skirt and bodice.

synoniem: dress.

Roget 225: clothing, investment; covering etc. 223; dress, raiment, drapery, costume, attire, guise, toilet, toilette, trim; ... meer laten zien

werkwoord

1 frock

Put a frock on.


Moby betekeniswoordenboek: bib and tucker, cloak, costume, dress, duds, garment, gown, habit, jupe, mantle, rag, raiment, rig, robe, skirt, suit, togs, vestment, vesture.

Vind elders meer over frock: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0573