Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

sag

zelfstandig naamwoord

1 sag

A shape that sags:
— There was a sag in the chair seat.

synoniem: droop.

Nederlands: zakken, hoogteverschil, verzakking

werkwoord

1 sag

Droop, sink, or settle from or as if from pressure or loss of tautness.

synoniemen: droop, flag, swag.

Roget 245: be curved, etc. adj.; curve, sweep, sway, swag, sag; deviate etc. 279; curl, turn; reenter.    ... meer laten zien

Nederlands: verslappen, nalaten, doorhangen, slenteren, doorzakken

2 sag

Cause to sag:
— The children sagged their bottoms down even more comfortably.

synoniem: sag down.

Nederlands: rondhangen


Moby betekeniswoordenboek: abate, ablate, arch, bag, basin, bate, be eaten away, bear market, bear off, bearish market, beat down, bend, bend back, bow, break, cadence, cascade, catenary, cave, cave in ... meer laten zien.

Vind elders meer over sag: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0348